Hoop is iets wat we niet moeten kwijtraken. En dat is lastig.
Zoveel ingewikkelde dingen. Zoveel lastige en niet op te lossen kwesties.
Het lijkt wel of er een soort grauwsluier over onze wereld heen ligt.
Hoop zit voor mij dan ook niet in de grote dingen maar in de kleine dingen.
Half november had ik een gesprek met een jonge vrouw in de trein en ze vertelde
‘ik ben op zoek naar zingeving’. Er ontbreekt volgens haar bij veel jonge mensen iets van een diepere laag in hun leven. En ze was zelf op zoek. Dat geeft mij hoop.
We zien in de media allemaal lelijke berichten maar ondertussen groeit er in de Willemstraat in de herfst een viooltje tussen de tegels.
Jesaja bericht daar ook over. Het volk van God zit in een hopeloze situatie. Ze zijn een omgehakte boom. Alleen de stronk is er nog. Maar die stronk loopt uit. ‘De stronk van Isaï”. Isaï was de vader van koning David. Dat huis van David lag helemaal op zijn gat op het moment dat Jesaja schrijft. Maar die stronk heeft wortels. En die wortels lopen uit, geven de stronk nieuwe levenskracht. En er komt nieuw leven in. Jezus is de vervulling van deze profetie. Zijn komst wordt hier aangekondigd. En als Hij komt zal er vrede komen.
Met Kerst vieren we Zijn eerste komst. De Vredevorst is gekomen.
Maar we verwachten ook Zijn tweede komst. Hoop voor iedereen, er zal recht gesproken worden. Het onrecht zal te niet gedaan worden. Die hoop wil ik niet verliezen. Er komt een nieuwe wereld, en af en toe zie ik, zien wij er iets van.
Loop niet met oogkleppen op maar zie dat er hier en daar van die ‘scheutjes’ uitlopen. Er is hoop!
En ja, natuurlijk moeten we ook in die grote kwesties zoeken naar oplossingen, met al die mensen die hopen en vertrouwen. Handen uit de mouwen…
Een lied uit de Evangelische Liedbundel dat hierbij past:
Wij blijven geloven dat onder miljoenen,
de Heer van de schepping een plan voor ons heeft,
waarin zich Zijn heil en mijn twijfel verzoenen
en dat aan elk leven betekenis geeft.
En ook dat Zijn boodschap de mens kan bevrijden,
hoe vast ook verstrikt in het web van de tijd,
nog steeds kan vertroosten, verlichten, verblijden,
wanneer hier de levensbaan uitzichtloos lijkt.
En dat Hij ons telkens de durf weer wil geven,
ook nu in een wereld van steen en metaal
om buiten onszelf voor de ander te leven:
ons kleine begin van Zijn groot ideaal.
Dat werk'lijkheid wordt als het oog van de volken
zich niet meer vergeefs naar de horizon richt.
En 't morgenrood rijst, dat Zijn komst met de wolken
verkondigt in duizenden kleuren van licht.
Ds. Gerard van de Wetering